Ringslangen, spechten en winterjuffers in de Weerribben


Het libellenseizoen is voor mij nu toch eindelijk echt gestart. Waar kan het beter dan in het Woldlakebos in de Weerribben? Brede zandpaden, brede oeverzones en diepe, krakheldere brede sloten omgeven door dichte broekbossen zorgen voor een optimaal biotoop voor miljoenen muggen, duizenden libellen en kikkers, spechten en ringslangen.
Ik besloot als opwarmertje eerst langs de vogelkijkhut 'De Auken' tussen Steenwijk en Giethoorn te gaan. Tot mijn grote verbazing zag ik een wel heel groot roofvogel overvliegen. Getuige zijn gevorkte staart was het volgens een aanwezige vogelaar een zwarte wouw.  
Vanuit de hooggelegen kijkhut heb ik zicht op een klein zangvogeltje. Volgens mij is dit  de fitis. 
De nijlganzen hebben al jongen. 

De jongen van de grauwe ganzen zijn al behoorlijk fors.
De Nederlander heeft niet alleen zijn eigen land gemaakt; ze maken ook hun eigen natuur. Nabij Wetering hebben ze een oeverzwaluwwand geplaatst. Van beton, want  stele beekoevers zijn helaas zeldzaam in Nederland. Om te voorkomen dat ze het verkeerde kamertje nemen hebben ze er maar letters bij gezet. O nee, toch niet, er staat een rijmzin op. 

Het zijn echte luchtacrobaten die vlak voor de wand vliegend tot stilstand komen precies voor hun eigen hol. 
Met een lekkere kopje koffie geniet ik er minuten lang van vanuit het eveneens nieuw aangelegde, rolstoelvriendelijk tot aan de trap, Twitterhut.   

Uitvergroot.  
De grote  gerande oeverspin  kan wel 2,5 centimeter groot worden en komt vooral voor in laagveen waar veel krabbenscheer groeit..Hij leunt met zijn poten op het water en kan er zelfs overheen lopen maar kan ook kortstondig onder water zwemmen achter zijn prooi aan. 
De schaatsenrijder is heel licht en met zijn gebogen midden en achterpoten is hij in staat om over het water te lopen. Ook hier zie je dat het water deukt in onder zijn gewicht. Met hun voorpoten voelen ze op het water of er ook trillingen zijn van ter water gestorte insecten.  
Het krabbenscheer krijgt nieuwe, met gas gevulde, bladeren en komt langzaam door uit de diepte weer omhoog drijven. De punten komen net boven het water uit. Na een paar jaar kan een sloot helemaal dichtgroeien en kan, mits de mens niet ingrijpt, het verlandingsproces beginnen.   
Van veraf hoor ik een iets grotere insecteneter om aandacht kloppen. Het mannetje van de grote bonte specht is herkenbaar aan zijn rode vlekje achterop zijn hoofd.  
Het Woldlakebos staat bij libellenliefhebbers o.a. bekend om de Noordse winterjuffer. Deze onopvallende kleine juffer overwintert boven water en kan je zelfs op warme winterdagen zien vliegen. Hier zie je een paringswiel van de bruine winterjuffer.
 Het verschil zit in de kleine onderste groene schouderstreep. Deze is bij de bruine winterjuffer aan de bovenkant recht.  
Tot mijn grote verbazing zie ik de eerste twee grote libellen van 2015 vliegen. In een drafje hobbel ik erachteraan en ga de laatste meters sluipend richting de libel. Nieuwsgierig kijk ik wat het is; een viervlek.Het hele jaar door zal ik hem, soms met honderden tegelijk kunnen aanschouwen maar zo'n eerste exemplaar is toch altijd weer leuk.   
Eens schietmot leeft het grootste deel van zijn leven onder water. Sommige soorten maken, als larf,een soort kokertje van plantenmaterialen of steentjes om hun achterlijf om zich zodoende te camoufleren en te beschermen.   
Een nog niet uitgekleurde vuurjuffer. 
Geheel niet bang voor mijn fototoestel kan ik hem er wel heel mooi dichtbij op krijgen. 
Als een bokser zit ie met zijn voorpoten te zwaaien. 
Een uitgekleurd exemplaar is bezig met zijn achtereind eitjes in het water af te zetten.  Een nieuwe levenscyclus kan beginnen 
Het water barst hier van het leven. Om de paar meter zit hioer een kikker en duizenden kikkervisjes laten zich zien.  

Zie ze eens krioelen. Onderaan het lichaam zie je bij veel exemplaren duidelijk de uitwendige kieuwen eronder aan bungelen. Deze zijn maar een paar dagen te zien.  



Zoveel kikkers trekt vele rovers. Ik zie vandaag mijn eerste ringslang van het jaar. Ik maak er een leuk filmpje van als tie jagend door het water schiet. Later zie ik nog een volwassen exemplaar en ook nog een jong van vorig jaar. Amper dikker dan een potlood maar al wel met zijn kenmerkende gouden ring direct achter zijn kop. 

Aan het einde van mijn tocht zie ik nog een paartje grote bonte spechten in het bos.  

Vorig jaar waren we hier in juli en troffen we heel andere beestjes aan:
http://bartjestruun.blogspot.nl/2014/07/libellen-en-kleine-beestjes-zoeken-in.html

Reacties

  1. Prachtig, Bart! Alleen de Noordse wj is een bruine wj.
    Groet, Hero.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik zie het Hero. Het groene schouderstreepje is aan de bovenkant recht.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Benieuwd naar je reactie.

Populaire posts van deze blog

De oeroude bossen van Bad Bentheim en Samerrott.

Op een hete zomeravond in september rondom de Hoge Stoep

Windhoos van 14 juli 1975